De Belgische en Europese wetgeving voorzien in enkele bepalingen die spoorwegexploitanten met een machtspositie op de nationale markt verplichten om organisatorische en besluitvormingsprocessen met betrekking tot het passagiersvervoer duidelijk te scheiden van die in verband met dienstenvoorzieningen. In dit kader ziet de Dienst Regulering erop toe dat beide soorten activiteiten op een transparante, onafhankelijke en niet-discriminerende manier worden uitgevoerd. Deze wettelijke verplichting wordt opgelegd vanwege het bestaan van verschillende juridische regelingen voor beide activiteiten.

Eind 2016 besliste de Dienst Regulering om deze verplichting onder de loep te nemen bij de NMBS, de enige spoorwegexploitant die belast is met de openbare vervoersopdracht in België. Tijdens het onderzoek werd al snel duidelijk dat de historische structuur van de verschillende afdelingen van het bedrijf geen garantie boden voor de naleving van deze verplichting.

In dat kader en gelet op het feit dat het een nieuw aspect was voor de gevestigde exploitant, startte de Dienst Regulering samen met de NMBS een iteratief proces om de wettelijke naleving van de scheiding te bereiken.

Hiertoe heeft de Dienst Regulering een lijst opgesteld met criteria en aanwijzingen die kunnen aantonen dat er een duidelijke scheiding bestaat tussen activiteiten op het gebied van transport en dienstvoorzieningen. Deze criteria zijn vastgesteld op basis van goede praktijken in andere domeinen en op basis van het werkdocument van de Commissie over de uitvoering van het spoorweginfrastructuurpakket. Deze criteria geïmplementeerd binnen de afdeling die verantwoordelijk is voor het beheer van dienstvoorzieningen verwijzen naar:

  • financiële autonomie.
  • implementatie van eigen processen.
  • afwezigheid van externe invloeden.
  • vertrouwelijkheid van informatie.
  • autonoom IT-systeem.
  • afzonderlijke kantoren.
  • specifieke wervingsprocedure voor personeel.
  • beoordeling van het personeel.
  • Cumul van functies.