In aanvulling op de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van een treindienst voortvloeien (cf. uitvoeringsverordening 2015/909), kan de infrastructuurbeheerder, conform artikel 56§1 van de Spoorcodex, besluiten tot extra retributies voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur om de volledige dekking van de door hun gemaakte kosten te verkrijgen (via artikel 14 van het KB van 19 juli 2019). In dit kader heeft Infrabel zijn tarifaire structuur gewijzigd en werden de formules voor de berekening van de directe kost én de extra heffing gepubliceerd in de netverklaring van 2021.

Op 28 januari 2020 startte de Dienst Regulering een controleopdracht teneinde de conformiteit van de extra heffingen, inclusief het principe van “hyperpiek”, te toetsen met de hierop van toepassing zijnde reglementering,  meer specifiek de Spoorcodex en deze zijn uitvoeringsbesluiten.

Gelet op de conclusie dat de gebruikte tariefheffing “hyperpiek” niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden vastgelegd in artikel 58 van de Spoorcodex, en rekening houdend met de tarifaire en economische continuïteit van Infrabel en haar klant, legt de Dienst Regulering op grond van artikel 63 §3 van de Spoorcodex Infrabel de volgende beslissing op:

  • Het “tarief hyperpiek” op secties anders dan de Noord-Zuidverbinding mag voor de segmenten HKV niet-ODV en HST niet toegepast worden, en dit met onmiddellijke ingang. Elke vordering van het huidige “tarief hyperpiek” op deze andere secties is nietig.
  • Het “tarief hyperpiek” op secties anders dan de Noord-Zuidverbinding voor het segment HKV-ODV mag na afsluiting van de dienstregeling 2021 niet meer toegepast worden. Elke vordering van het “tarief hyperpiek” op deze andere secties is vanaf dan nietig.

De volledige beslissing kan hier teruggevonden worden.